Lokaal, nationaal en internationaal spreekt het voetbal een aardig woordje mee in de wereld die niet meer tot de verbeelding spreekt, maar alleen grote woede opwekt. Ik heb eerder mijn verbazing uitgesproken over het reilen en zeilen van het voetbal en de waarschijnlijk vele misstanden die nog niet aan het daglicht zijn gekomen. Wie het weet, mag het zeggen, maar zal waarschijnlijk om financiële redenen blijven zwijgen. Hoe onnozel is het van mij om te denken dat de sport verschoond zal blijven van zaken die menigeen de wenkbrauwen doet fronsen. De maatschappij zit niet helemaal tof in elkaar en waarom zou de sport, waar helden worden gemaakt en gebroken, niet vatbaar zijn voor misstanden? Oké, ADO Den Haag is misschien niet het juiste voorbeeld. De enige echte rijke man die daar wel eens rondloopt, zit vaker in China dan in de residentie. Op de burelen en op het veld in het Kyocera Stadion lopen goedwillende mensen rond die het beste met de club voor hebben en ook wel eens een seizoen willen meemaken waarin er fris en fruitig mee wordt gedraaid in het linkerrijtje. Zelfs de internationals zijn slechts producten van een te snel verkregen volwassenheid en begeleiders die het niet raar vinden wanneer hun ‘kroost’ regelmatig uit de ban springt. En zijn Blatter en Platini niet zo machtig en corrupt geworden door een apparaat dat hen steunde (lees: zaken (verz)weeg) waardoor de hoge bazen hun handen in onschuld konden wassen? Zit ik nu in een paar zinnen zaken waaraan ik me erger goed te praten? Is het echt zo dat zij niet beter wisten en alles heeft te maken met opvoeding, milieu en misschien wel onwetendheid? ADO Den Haag is mijn cluppie, Oranje het elftal waar ik ooit het meeste voetbalplezier aan heb beleefd, en zijn de UEFA en FIFA instituten die het voetbal groot hebben gemaakt. Teleurstelling overheerst in het voetbal, woede maakt zich meester van Jan-met-de-pet, Henk en Ingrid die elke zondagavond met het bord op schoot de verrichtingen van zijn of haar favoriete eredivisieclub bekijkt. De eerste zin was natuurlijk een kwinkslag op de uitreiking van de Gouden Televizierring die eindigde in een knus De Mol feestje met Chantal Janzen als goede huisvriendin. Toch wil ik sluiten met de woorden van Johnny de Mol, die met zijn Syndroom de felbegeerde ring won, over respect en liefde. Want daar zou het bij iedereen om moeten draaien. Niet alleen, zoals De Mol wenste, in de richting van mensen met het syndroom van Down, maar in de gehele voetbaljungle. Ziet u het gebeuren?