Bij deze wil ik Gert-Jan Verbeek bedanken. Ik heb het al gehad over de in mijn ogen Nederlandse prestatie van het jaar en die ging naar het Nederlands Basketballteam. Maar dankzij een uitspraak die Verbeek deed, kan ik het ook gaan hebben over het in mijn ogen internationale hoogtepunt. Dat was namelijk de winst op het WK wielrennen van Peter Sagan van dit jaar. Na veel tegenslag en talloze Zoetemelk-ereplaatsen in andere koersen in 2015 te hebben gehad, lukte het hem bij het WK wel om het wielerpeloton te slim af te zijn.
Maar waar het echt over gaat, gebeurde na de wedstrijd. Het moment zelf vond ik niet eens zo erg opvallen, want zijn speech kwam een beetje rommelig over en schepte ook achteraf veel verwarring. Die bevatte een hele goede boodschap. Hij zei dat het niet goed ging met de wereld en dat hij angst voor de toekomst had. Hij hoopte tevens op verandering bij de mensen en dat de sport daarbij zou helpen. Iedereen dacht dat het over de toenmalige vluchtelingenhype ging, maar toch bedoelde Sagan iets heel anders. Dat kwam tot uiting in een uitreiking van een andere gewonnen prijs ruim twee weken later. En dat probleem is eigenlijk nog veel groter. Het vluchtelingenprobleem is wel erg, maar ook opvallend aanwezig. Sagans uitspraken gingen over iets dat zo gewoon is voor ons, dat het niet als probleem wordt ervaren, maar het eigenlijk wel kan zijn. Verbeek haakte afgelopen zaterdag in een interview met Langs de Lijn op hetzelfde probleem in. Waar Sagan het over had en Verbeek op insprong, is namelijk het feit dat de technologische ontwikkeling te snel gaat.
Global technology

Vanaf zeer jonge leeftijd zijn "smart phone" en de "tablet" al ingeburgerd en het staat de talentontwikkeling in de weg, doordat lichamelijke opvoeding op scholen steeds meer verdwijnt en er vanaf een vroege leeftijd minder of niet buiten gespeeld wordt. Ook hebben mensen minder contact met elkaar, gaat het echte leven langs hen heen en zal het de teamvorming ook niet bepaald positief beïnvloeden, omdat er steeds meer individualisten ontstaan. Kinderen krijgen ook steeds vroeger te maken met verantwoordelijkheden. Zelf fiets ik altijd naar het werk en tegenover mij reden een jongetje van een jaar of vier en zijn moeder naast elkaar. Het jongetje meldde aan zijn moeder, dat hij zijn USB-stick verloren had. Zijn moeder antwoordde op een bozig onverschillige toon dat dat zijn verantwoordelijkheid was en dat ze er niets aan kon doen, dat hij de stick kwijt was. De beteuterdheid straalde van het jongetje af, terwijl ze verder reden. Dan denk ik bij mezelf: Wat nou USB-stick? Wat nou verantwoordelijkheid? Ongeveer 40 jaar geleden hadden we beiden op die leeftijd dat ook nog niet. De technologie zoals nu bestond niet eens en over verantwoordelijkheden werd op die leeftijd nog weinig of niet gepraat, want kleuters konden toen nog gewoon kleuters zijn en speelden gewoon buiten. Het is maar een voorbeeld, maar het zal niet het enige zijn, vrees ik. Maar om de sport daadwerkelijk als inspiratiebron te laten dienen tot verandering van de technologische gewoonteproblemen, dienen er heel wat meer bekende sporters en coaches op te staan, die vinden dat de technologie anders moet worden gebruikt. En wel op zo’n manier dat er meer bewogen en gesport wordt en er tevens meer sociale verbondenheid tussen de mensen is. Maar ook als dit zoveel mogelijk wordt gepromoot, zal het leven zoals zich dat nu afspeelt gewoon doorgaan en zullen zeer veel mensen er geen enkel probleem mee hebben, als de sport op de TV en PC met warme belangstelling zal worden gevolgd en de heersende gewoonte zichzelf in stand houdt.
Als rashagenees volg ik mijn cluppie ADO Den Haag niet alleen beroepsmatig op de voet, maar zeker niet minder als supporter. Altijd wat aan de hand, nooit eens rust in de tent. Maar dat maakt het leven alleen maar interessanter. Ooit was de Haagse trots voor topclubs een moeilijk te nemen horde en liep het alle eredivisieclubs dun door de broek wanneer een uitwedstrijd in het Zuiderpark te wachten stond. Wanneer men nu door het Zuiderpark rijdt, ziet men een sportcampus in aanbouw met daarnaast de plek, de Aftrap, waar de toekomstige Haagse voetbaltalenten hun kunsten vertonen. Ook dit jeugdcomplex ondergaat een vernieuwing. Als clubwatcher werd mij door Justin Verkijk van radiozender Den Haag FM vorige week gevraagd wat de hoogte- en dieptepunten waren van het afgelopen kalenderjaar. Hoogtepunten waren het behoud van het eredivisieschap in het voorgaande seizoen, en de winst op Feyenoord en de huidige stand in de eredivisie van deze voetbaljaargang. Dieptepunt was toch wel de onrust die er speelde rond de club. Eigenaar Wang kwam afspraken niet na en niemand wist nog hoe het met de club verder zou gaan. Even dreigde een afglijden naar een bedenkelijk niveau toen bleek dat de clubeigenaar betalingstermijnen aan zijn laars lapte.


Bijgeloof in de sport. Een mooi onderwerp om over te schrijven. Hoe oud het is, weet niemand, maar dat er voorafgaand aan een sportduel de meest dwaze rituelen worden uitgevoerd is evident. Van Willem van Hanegem die voor een wedstrijd de helft van een sigaret opstak en de andere helft in zijn borstzakje deed tot Nederlands hockey international Maartje Paumen die onder haar gewone sokken haar FC Barcelonasokken aandeed.


Het Grand Slam Of Darts is op meerdere fronten een interessant toernooi geweest. Andy Fordham dartte voor het eerst sinds 2006 op TV. Tevens benieuwd of Raymond van Barneveld wat zou gaan presteren en Michael van Gerwen dit toernooi op zijn naam zou gaan schrijven. De Grand Slam of Darts was het enige TV-toernooi wat Van Gerwen nog nooit gewonnen had.
Fordham stond voor 2006 bekend om zijn goede darten op de Lakeside en zijn bierverslaving. Naar verluidt was hij goed voor 12,5 liter bier per dag en was hij een van de beste klanten in zijn eigen kroeg. Toen hij in 2007 de Lakeside wilde gaan spelen, bezweek zijn lever en ging hij neer. Na zijn genezing, het verkopen van zijn kroeg en het afvallen van 105 kilo, stond Fordham voor het eerst sinds bijna 9 jaar weer op een TV-toernooi. Hij deed het niet onverdienstelijk. Nadat hij van Adrian Lewis verloor met 5-3, wist hij zijn eerste TV overwinning sinds 10,5 jaar te halen. Wayne Jones moest er met 5-3 aan geloven! Het is dat hij een magistrale Michael Smith tegen kreeg, die in de eerste 2 legs 160 en 150 uitgooide. Die klap kwam Fordham niet meer te boven en hij kon ondanks het 5-2 verlies het toernooi met opgeheven hoofd verlaten.
Dat opgeheven hoofd had Van Barneveld het laatste halve seizoen zelden of nooit meer meegemaakt, want in de laatste 5 toernooien was de 1e ronde 3 keer het eindstation en de andere 2 keer haalde hij het slechts tot de 3e ronde. Ook doordat hij maar liefst 6 andere rankingtoernooien niet in actie kwam en hij een mobieltjesverslaving kreeg, waardoor Facebook, twitter en nieuwssites de focus van het trainen afhaalden, zakte hij tot de 18e plaats op de ranking. Voor dit toernooi begon Van Barneveld het allemaal weer een beetje op de rit te krijgen. De eerste partij werd makkelijk gewonnen met 5-0, Gary Anderson won slechts met 5-3 en na een partijtje vechtdarts werd het 5-3 tegen Larry Butler. In de achtste finales wachtte James Wade. Die speler werd na driekwart van de wedstrijd met zijn eigen middelen gepakt. Normaal gooit Van Barneveld in een rap tempo door en daar had Wade ook op gerekend. Maar nu ging Van Barneveld vertragen en daar kon Wade niet zo goed tegen. Zijn voorsprong verdween als sneeuw voor de zon, hij tikte op zijn horloge en Van Barneveld wist 6-4 achter naar 10-7 winst te krijgen. De kwade Wade gaf Van Barneveld daarna geen hand, wat niet echt slim van hem was. Van Barneveld was hem nu in zijn hoofd gaan zitten en daar kwam Wade niet overheen, zou hij na de verwerking van het verlies een dag later toegeven. Nadat ook Mark Webster in de kwartfinale na een zwaardere bevalling dan nodig was ook aan de zegekar was gebonden, vormde Phil Taylor in de halve finale een te grote horde voor Van Barneveld. Eindelijk weer een goed resultaat voor Van Barneveld! Hij staat nu ook alweer 14e op de ranking!

Verslag: Andre Mous
Nederland is slechts één keer vertegenwoordigd op het Olympische ijshockeytoernooi. Dat was in 1980, in Lake Placid in de Verenigde Staten van Amerika. Een prestatie die helaas nooit meer werd geëvenaard tot nu toe.
Nederland is sinds de jaren vijftig veroordeeld tot het B- en C-poule landen niveau wat Wereld Kamioenschappen betreft. Ik wil niet beweren dat wij het onderdeurtje van de ijshockeysport zijn, maar om nu te zeggen dat we met de "grote jongens" mee kunnen doen, nee dat niet!
Het succes van toen is eigenlijk het succes van begin jaren zeventig, ingezet door Canadese ijshockeyspelers die een Nederlandse achternaam bezaten en een dubbele nationaliteit hadden, zodat ze dus voor Nederland mochten uitkomen. Door deze Nederlandse-Canadezen als Ted Lenssen, John de Bruyn, Al Pluymers, Rick van Gog, Dick Decloe, Jack de Heer, Jan Janssen, Leo Koopmans, Brian de Bruijn en Chuck Huizinga kreeg de nationale ploeg de noodzakelijke kwaliteit om enigszins in het internationale ijshockey mee te tellen.
Nadat Nederland in 1978 de titel veroverd op het Wereld Kampioenschap in de C-poule, wint het verrassend in 1979 het Wereld Kampioenschap in de B-poule in Galati (Roemenië) en promoveerde daardoor naar de A-poule van de zogenaamde "grote jongens". Ik kan me dat nog redelijk goed herinneren, want ik volgde dat toernooi als 15-jarige op de radio en kan me het uitbundige verslag en de emotie van de verslaggever tijdens die laatste wedstrijd nog goed herinneren.


De 23-jarige Utrechtse Dafne Schippers maakt kans op de titel van Internationaal Atlete van het jaar. Dat maakte de internationale atletiekfederatie IAAF afgelopen maandag bekend.